Historisch gezien werden fijne katoens geproduceerd in India naar Europa geëxporteerd. Met de industrialisatie begon de productie van de Britse katoen uit te breiden en industriëlen onder druk zetten van de overheid om de import van katoen te beperken, de lokale industrieën beschermen. Tarieven werden opgelegd aan stoffen impons in Groot -Brittannië. Bijgevolg begon de stroom fijne Indiase katoen af te nemen.
Vanaf het begin van de negentiende eeuw begonnen Britse fabrikanten ook overzeese markten te zoeken voor hun doek. Indian texrières, uitgesloten van de Britse markt door tariefbarrières, stond nu te maken met hevige concurrentie op andere internationale markten. Als we kijken naar de cijfers van de export uit India, zien we een gestage daling van het aandeel van katoentextiel: van ongeveer 30 procent rond 1800 tot 15 procent in 1815. Tegen de jaren 1870 was dit aandeel gedaald tot minder dan 3 procent.
Wat exporteerde India dan? De cijfers vertellen opnieuw een dramatisch verhaal. Terwijl de export van de fabrikanten snel afnam, nam de export van grondstoffen even snel toe. Tussen 1812 en 1871 steeg het aandeel van de export van ruwe katoen van 5 procent tot 35 procent. Indigo die werd gebruikt voor het verven van doek was een andere belangrijke export gedurende vele decennia. En, zoals je vorig jaar hebt gelezen, groeiden opiumzendingen naar China snel van de jaren 1820 om een tijdje te worden in India’s grootste export. Groot -Brittannië groeide opium in India en exporteerde het naar China en, met het geld verdiend door deze verkoop, financierde het zijn thee en andere import uit China.
In de negentiende eeuw hebben Britse fabrikanten de Indiase markt overspoeld. De export van voedselgraan en grondstof van India naar Groot -Brittannië en de rest van de wereld nam toe. Maar de waarde van de Britse export naar India was veel hoger dan de waarde van de Britse import uit India. Groot -Brittannië had dus een ‘handelsoverschot’ met India. Groot -Brittannië gebruikte dit overschot om zijn handelstekorten in evenwicht te brengen met andere landen – dat wil zeggen, met landen waaruit Groot -Brittannië meer importeerde dan het verkocht. Dit is hoe een multilateraal afwikkelingssysteem werkt – het maakt het tekort van het ene land mogelijk met een ander land om te worden geregeld door zijn overschot met een derde land. Door Groot-Brittannië te helpen zijn tekorten in evenwicht te brengen, speelde India een cruciale rol in de wereldeconomie van de late negentiende eeuw.
Het handelsoverschot van Groot-Brittannië in India hielp ook bij het betalen van de zogenaamde ‘woningkosten’, waaronder particuliere overmakingen thuis door Britse functionarissen en handelaren, rentebetalingen op de externe schuld van India en pensioenen van Britse functionarissen in India. Language: Dutch